Ploeg-e wil met literatuur Eindhoven wat mooier maken. Dit collectief bestaat uit 5 makers, waaronder twee Stadsschrijvers en één Stadsdichter. Eens per maand krijgen zij ‘het woord’ in Groot Eindhoven. Dit keer Stadsschrijver Terence van Lange.

Veteranen in de Wind

De wervelstorm van Sinterklaasshoppers is nog niet gaan liggen en die van de kerstinkopers begint al te blazen. Gewapend met tassen en haast waait het Eindhovense volk van winkel naar winkel, terwijl ik ga schuilen voor de wind aan de bar van mijn stamkroeg. De ontvangst is warm. Niet alleen door de radiator en het drankje, maar ook door de kerstverlichting die al veel te vroeg aan de bar hangt.

De vaste gasten zitten als soldaten aan de frontlinie, leunend aan de bar en sprekend over de drukte die het eind van het jaar met zich meebrengt. De eerste soldaat klaagt over de hoeveelheid diners die hij moet bezoeken, maar liefst vier. De tweede soldaat verhoogt de inleg, met ook vier diners waarvan hij er één moet verzorgen. Ik trek de pin uit de kerstbalgranaat en werp hem over de bar. De knal luidt: “Ik heb er vijf, waarvan twee op dezelfde avond, en moet er tevens ook één verzorgen.” De soldaten salueren respectvol en geven een rondje weg aan de Kerstgeneraal.

Er schuifelt een gewonde strijder binnen. Restanten van het getrotseerde mijnveld plakken nog aan zijn kisten, in de vorm van bonnetjes. Twee handen vol tassen. Deze laatste soldaat knippert verward en hulpeloos. In kerstverlichte paniek roepen we de barman, die als hospik dient. Diagnose: geraakt in de portemonnee. Hij gebruikt een shot jenever om de financiële verwonding te behandelen.

Dit is geen shellshock, dit is salesshock.

“Ik heb te veel kinderen!” klaagt de arme man. “December kost me een rib uit mijn lijf!” Troostende schouderklopjes landen op zijn schouders van weerszijden. Er volgt een trieste poging tot troost in de vorm van een bevestiging: “Ja man, je bent de lul.”

Uit ellende begint zijn portemonnee weer te bloeden, gelukkig staat de hospik al klaar.

Het geklaag slaat om naar een reflectie over 2025. We hebben wat veteranen verloren aan de bar, en er zijn wat nieuwe soldaten gerekruteerd. Het was een jaar zo wervelend als de koopgekte die ons buiten passeert, maar zoals altijd konden we hier schuilen. Achter onze houten bunker. Onze frontlinie van gezelligheid, drankjes, slap gezever en goed gesprek. Aan deze frontlinie vergeten we ons werk, de klagende partner of die laatste rekening van de Belastingdienst. Tenminste, heel eventjes.

Enthousiast zuchten we gezamenlijk met fris lood in de schoenen.

We zullen in 2026 weer overwerken. Geliefdes klagen altijd. En de Belastingdienst is blauw en eeuwig zoals de Smurfen. We kijken elkaar aan, bestellen een drankje en sluiten een pact van goede voornemens.

Brothers in arms, schouder aan schouder, glas naast glas. We zullen deze frontlinie ook in 2026 weer bemannen. De stamkroeg die ons koel hield in de zomer en warm in de winter, zal ook volgend jaar het klimaat in onze levens comfortabel houden.

Je kan een veteraan uit zijn café halen, maar het café niet uit een veteraan.

Zodoende vrezen wij geen enkele wervelstorm.

Terence van Lange

Stadsschrijver