Wat zijn ogen zien, kunnen zijn handen maken. Kunstenaar Bob Casemier heeft twee gouden rechterhanden. 71 jaar is de markante Eindhovenaar inmiddels, maar van een stapje terug doen, wil hij niets weten. “Ik ga door tot op mijn sterfbed!”
Door Rob Weekers
Sinds jaar en dag is Bob Casemier een bekende verschijning in de Kleine Berg, waar hij een statige bovenwoning betrekt boven de befaamde stripwinkel Eppo. De zolder van zijn onderkomen is ingericht als mini-museum, waar een fraaie verzameling oude wielrenfietsen en brommers onderdak vindt. “Een uit de hand gelopen hobby, ingegeven door passie”, zo omschrijft hij het zelf. “Als ik iets doe, dan ga er ik er volledig voor. Ieder moertje en schroefje heb ik in mijn handen gehad.”
Beetje rommelig
Een steile trap leidt de bezoeker naar de woonkamer van de kunstenaar waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Ietwat vergeeld behang reikt vanaf een houten vloer tot aan het hoge plafond dat is voorzien van ornamenten en waaraan Art Nouveau lampen prijken. Lambrisering aan de muren, glas-in-lood voor het raam, op een tekentafel de opzet van een nieuw tekenwerk. “Het is een beetje rommelig”, verontschuldigt Bob zich. “Ik ben bezig met een nieuw project, en daaraan werk ik het liefst in mijn woonkamer.”
Vliegfiets
Dat is te zien, want twee houten geraamtes waarover voor een deel linnen is gespannen, liggen op de vloer. Hun vorm verraadt onmiskenbaar dat het gaat om twee Zappelins in wording. De sigaarvormige modelluchtschepen moeten uiteindelijk een plaatsje krijgen op een object dat iets verder in de kamer staat: een vliegfiets. Bob heeft zich voor het ontwerp van deze fiets laten inspireren door de ontwikkeling van de luchtvaart en de geschiedenis van de aerodynamica in het bijzonder. Bob: “Ruim een eeuw geleden werd in Frankrijk een wedstrijd uitgeschreven voor wie erin slaagde om met een door mankracht aangedreven machine tien meter te vliegen. Trapkracht leek velen een prima manier om het zaakje in beweging te krijgen, vandaar dat ik met deze vliegfiets honderd jaar later ook een poging heb gewaagd. Waarom? Omdat het kan!”
Buitenbeentje
Casemier Cox 33, staat er in met vaste hand geschilderde letters op de fiets te lezen, die een prominente plek inneemt in de woonkamer van de geboren en getogen Eindhovenaar. Die laatste naam is van zijn moeder. “Een eerbetoon”, licht Bob toe. “Zij was een echte doorzetter, gaf nooit op. Die karaktertrek heb ik van haar, het tekentalent heb ik van mijn vader. Hoewel, bij ons thuis nam kunst nooit een prominente plaats in. Wat dat betreft ben ik een buitenbeentje.”
Lijstenmaker
Het was zijn moeder die Bob op een advertentie attendeerde van kunsthandel Beckers aan de Willemstraat. “Zij zochten een lijstenmaker. Omdat ik als kind al veel tekende, leek het haar wel wat voor mij.” Als 19-jarige ging Bob er aan de slag. “Zwaar werk, maar ik had er aanleg voor. Bovendien kreeg ik heel wat kunstwerken onder ogen. Een prima leerschool voor een kunstenaar in de dop, zowat alle stijlvormen kwamen voorbij. Alleen al door er goed naar te kijken, leerde ik enorm veel”, blikt Bob terug. Waarvan akte, want het bracht hem tot een voorkeur voor potloodtekeningen in een fotorealistische stijl, met veel gevoel voor details.
Niettemin hield Bob het na vier jaar voor gezien bij Beckers, en ging zich toeleggen op het restaureren van antiek. “Daar heb ik nooit een opleiding voor gevolgd, maar ik ben handig, werk heel precies, en weet voor alles een oplossing te vinden.”
Uitdaging
‘Kan niet’ komt dan ook niet voor in het woordenboek van Bob. Aria’s uit opera’s zingen, accordeon spelen, dansen, zelf een draaiorgel in elkaar knutselen, of een speakerboxen bouwen waarin orgelpijpen de hoofdrol vervullen, Bob gaat de uitdaging graag aan. “Ik wil wel eens zien wat ik ervan terecht breng. Er is niets fijners dan mooie dingen maken!”
Zijn voorliefde voor flamenco-muziek zette hem ertoe aan om ook zelf de gitaar ter hand te nemen. Dat zit er nu niet meer in. Als gevolg van een motorongeluk functioneert zijn rechterarm niet meer naar behoren. Noodgedwongen ging Bob met links tekenen, en dat ging naar eigen zeggen heel behoorlijk. “Inmiddels teken ik weer met mijn rechterhand, het kost wat kruim en ik raak sneller vermoeid, maar daar zet ik me wel overheen.”
Nachtbraker
Waar de meeste mensen ’s nachts op één oor liggen, begint Bob pas te leven. In het holst van de nacht voelt hij zich het meest op zijn gemak, en gaat het werken aan een nieuwe tekening als vanzelfsprekend. “Zo doe ik het al vijftig jaar”, zegt Bob luchtig. Pas tegen het ochtendgloren zoekt hij zijn bed op, om ver na het middaguur een nieuwe dag te beginnen. Veelal met de eerste kop koffie van de dag in café Mathilde, recht tegenover zijn woning, of in De Bommel, iets verderop. Vaak gaat het schetsboek mee.
Talent
Bob haalt een plakboek uit de kast waarin originele tekeningen van zijn hand en kopieën zijn bewaard. “Kijk, dit is een van mijn eerste tekeningen, gemaakt toen ik 5 jaar oud was. De touch van een volwassen man, niet van een kind. Daar kan ik me nu nog steeds over verwonderen. Of je het talent mag noemen? Ik denk van wel.” Bob wijst naar een tekentafel aan de rand van de woonkamer met daarop een ’meesterwerk in wording’, zoals hij het zelf omschrijft. Een afbeelding geïnspireerd op een oude schoolfoto van de Eindhovense tekenaar is gecentreerd, daaromheen een voorstelling die het levenspad van de mens verbeeldt. Veel minuscule details, gevangen in flinterdunne potloodstreken. Bob beschouwt het als zijn magnum opus. “Er valt zoveel in te ontdekken.”
Meevaller
Twee jaar geleden leek hij de dood recht in de ogen te kijken, toen hem in het ziekenhuis de diagnose kanker in vergevorderd stadium werd toebedeeld. “Da’s mooi klote, want dan kan ik mijn meesterwerk niet afronden”, reageerde Bob gelaten, toen hem werd verteld dat hij hooguit nog zes maanden had te gaan. Bij nader inzien bleken de witte vlekjes die een scan liet zien geen kankercellen te zijn, maar het gevolg van sarcoïdose, een zeldzame stoornis van het afweersysteem. “Een meevaller”, zegt Bob nuchter. “Ik ga door tot op mijn sterfbed!”
Vrijwel zijn hele leven staat voor Bob Casemier in het teken van de schone kunsten, maar van het kunstwereldje moet hij niets hebben. “Teveel opgeblazen ego’s en teveel recensenten die met vlammende teksten iemand neersabelen”, zo heet het. “Natuurlijk biedt kunst troost en inspiratie, maar er is méér in het leven. Het streven om een goed mens te zijn, bijvoorbeeld. Da’s al lastig genoeg. Als ik mijn leven zou mogen overdoen, dan zou ik het liefst binnenschipper worden, en de kunst links laten liggen.”