Het was zo’n dag. Drie bekers melk om, de baby spuugde me onder en de peuter bleef maar schreeuwen “Jij bent stom, papa moet komen.” Ik moest naar buiten. Lucht. De driejarige lok ik mee met de belofte van een picknick. Maar in de hectiek van het thuis wegkomen vergeet ik het bakje met fruit. Op de oprit ontdekken we het. De peuter brult, de baby krijst, de hond trekt, mijn gemoed wankelt.

Als we eindelijk op een bankje in het park zitten, vit ik dat ie z’n frambozen moet opeten. “Dit is geen leuke picknick”, zegt-ie. Dus gaan we verder. De baby begint opnieuw te huilen, maar bij de gedachte aan wéér de draagzak sputtert mijn vermoeide lijf. Ik til hem uit de wagen om te troosten als de hond plots naar een fietser blaft en mij met baby bijna omtrekt. Zijn nekje knikt. Mijn gemoed breekt. Ik bel mijn lief. Als ik hem aan zie komen, met zijn grote passen dwars over het gras, zijn lange lijf en warrige haar, breek ik. Alsof alle onmacht, angst en vermoeidheid hebben gewacht om zich in het park een weg naar buiten te banen. Mijn lief houdt me vast. Mijn jongens kijken met grote ogen toe. Ik huil.

Met iedere snik voel ik het goed moeten doen kleiner worden. Mijn tranen maken ruimte. Op het slingerpaadje van het Ton Smitspark ter hoogte van de speeltuin komt eindelijk los wat al sinds de geboorte van onze tweede vastzat.

’s Avonds, als de baby aan mijn borst in slaap soest, lees ik in de power notebooks van Katie Roiphe: ’Eén reden waarom ik niet over mezelf kan schrijven als in tranen over straat lopend (…), is dat ik in de regel niet huil als ik over straat loop (…). Mijn instinct dicteert me tranen of zwakheden te verbergen of te begraven.’ Oh wat denk ik hier anders over. Laten we alsjeblieft stoppen met doen alsof we alles onder controle hebben. Minder oppoetsen. Meer écht laten zien. Bij deze.

Saskia Toonen

Saskia Toonen schrijft over alles wat er in haar volle hoofd omgaat. Meer lezen?

ditisdeblogvansas.nl

Column