Ten zuidoosten van Eindhoven is een gebied dat wordt beheerd door Brabants Landschap. Er zijn houtwallen en scheerheggen aangelegd. Het gebied heet Gijzenrooi en ligt tussen Geldrop, Zes Gehuchten en Eindhoven. Het is een bijzonder gebied door de vele houtsingels en het ouderwetse kleinschalige landschap dat daarmee ontstaat.
EINDHOVEN - Onze voorouders, de Kelten, Germanen en later de Franken, bedreven de jacht en ontwikkelden de landbouw en veeteelt. Men ontgon stukken bos, waar het land voor het grootste gedeelte mee bedekt was, door het in brand te steken en te rooien. Met de ossenploeg trokken ze de zandbodem open, zodat ze weiden en akkers konden aanleggen. Rondom de zo ontstane weiden liet men een gedeelte van het oorspronkelijke bos intact, om daarmee te zorgen voor een natuurlijke beschutting voor het vee. Op dezelfde manier werden op de akkers de gewassen beschermd tegen harde wind. Nog een andere reden is, dat zo voor iedereen de eigendomsgrenzen duidelijk waren aangegeven. En ook waren de houtwallen nuttig, omdat de wal regelmatig gekapt kon worden. Van dat zogenaamde geriefhout, maakte men gereedschap en meubels. Ook werd het gebruikt om te koken en voor verwarming. Deze wallen worden dan ook vaak hakhoutwallen genoemd.
Teruggang
Het kleinschalige landschap met zijn houtwallen, bossen, weiden, dorpen, riviertjes en heidegebieden bood aan vele dieren en planten onderdak. In Nederland kwamenkwam dan ook door het afwisselende landschap aan het begin van de twintigste eeuw een enorm aantal dier- en plantensoorten voor. Door de ruilverkavelingen, waarbij veel houtwallen verdwenen, de ontginning van veen- en heidegronden, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest en het rechttrekken van de riviertjes werd er een enorme aanslag gepleegd op het aantal soorten. Fietsend door de Kempen is het nauwelijks voorstelbaar dat er hier, nog niet zo heel lang geleden, veel houtwallen en houtsingels hebben gestaan. Riel en omgeving is voor een deel ontkomen aan de ontwikkelingen die deze eeuw op velerlei gebied hebben plaatsgevonden. De bebouwingsvorm rond de brink bleef deels bewaard en het omringend landschap ligt er kleinschalig bij. Tegenwoordig zien we een herwaardering van de waarde van de natuur. Natuurbehoud en natuurontwikkeling staan hoog op de agenda van allerlei organisaties.
Meanders
Riviertjes zoals de Run en Tongelreep, worden weer meanderend (bochtig) gemaakt, landbouwgrond bebost, poelen aangelegd en bomen zoals knotwilgen en houtwallen worden weer in onderhoud genomen. Het aantal dier- en plantensoorten begint dan ook op die plaatsen gelukkig weer toe te nemen. De houtwallen fungeren als verbindingsroute voor dieren, tussen het ene en het andere bosgebied. Schuwe dieren, maar ook planten, die normaal in bossen leven, kunnen zich via de wallen verspreiden. De vaak holle boomstronken zijn ideaal voor vleermuizen en steenuilen. Roofvogels kunnen vanuit de bomen op de wal, uitkijken over de weiden op zoek naar prooi. Zo helpen de houtwallen, ontstaan in een ver verleden, bij het ontwikkelen van nieuwe natuur.
Een wandeling in Gijzenrooi laat je kennis maken met eikenhakhoutwallen. Het is er prachtig en eigenlijk is het een bijzonder gebied door de vele houtsingels en het ouderwetse kleinschalige landschap dat daarmee ontstaat. Ook hier lopen de grote grazers in het voorjaar met wat kalfjes bij. Kijk op de IVN-route app.
IVN VEV
Onderhoud
IVN is in bossen in de buurt actief bezig met het behoud van de eikenwallen. De wanden worden onderhouden en het hakhout wordt beheerd zoals vroeger. IVN heeft een werkgroep Kleine Landschapselementen met veel kennis op het gebied van houtwallen.
We zien we een herwaardering van de waarde van de natuur
