Hoe vaak kijk je nog? Maar écht kijken. Van dat kijken waarbij je ogen ieder detail opslurpen van wat ze zien en het gaat stromen tot diep in je binnenste. Kijken waarvan je gaat voelen. Ik kijk vaak zonder te zien. Terwijl mijn ogen op de kinderen gericht zijn, scan ik in gedachten de immer aanwezige to do lijst: was ophangen, hond uitlaten, appels, peren en havermout kopen.
En in de zeldzame momenten dat er geen baby gevoed of kleuter geëntertaind hoeft te worden, pak ik mijn telefoon om gedachteloos langs levens van anderen te scrollen in plaats van te landen in dat van mij.
Maar afgelopen vrijdagavond lukte het in een spaarzaam moment van bewustzijn mijn ogen los te trekken van dat rechthoekige aandachtsmonster. De jongens lagen al in bed, ik zat onder een dekentje op de bank en keek richting de keuken. Ik zag hem rommelen zoals alleen hij dat kan. Fris gemoed, warrig haar, niets teveel moeite. Hij maakte een salade, omdat ik niet lekker was. En ineens, terwijl ik keek hoe hij op sokken op de terrazzo vloer stond, theedoek over zijn schouder, zág ik hem. Zag ik óns. Alsof ik even uitzoomde en van bovenaf naar ons leven keek. Plots voelde ik de liefde weer stromen. De liefde die soms zo omver gebanjerd wordt door korte nachten en lange dagen vol zorgen voor de jongens.
De jongens. Wat wil ik dat zij zien? Niet mijn gestress om het huis op orde te krijgen. Niet hoe ik mijn telefoon overal door ons huis met me meeneem. Niet mijn geschreeuw naar de hond, als ik overspoel van alles wat iedereen van me wil.
Nee, ik wil dat ze me zien hurken om die zwarte doerak een aai over z’n kop te geven. Dat ze zien hoe ik probeer zacht te zijn voor mezelf, omdat ik heus hard genoeg mijn best doe. Ik wil dat ze me hun vader zien kussen, te midden van de chaos. Maar bovenal wil ik dat we dansen op het leven van alledag.
dit-dus.nl
Column
