Koken en carnaval: de twee grote liefdes van Rob Beerkens (53). Als chef bij Maison van den Boer kookt hij voor de groten der aarde en als Lampegatse Chef Kok bedenkt hij voor menig Lampegatter een persoonlijk recept. Voor de lezers van Groot Eindhoven stelde hij een speciale stamppot samen: “Een goede bodem voor Elluf Elluf”.
Door Marjolein van Hoof
“Na de zomervakantie begint het al te kriebelen: yes, ik heb er weer zin in! En dan komt Elluf Elluf, dé start van carnaval. Heerlijk om iedereen weer te zien en lekker bij te kletsen”, glimlacht Rob.
Die liefde voor het volksfeest kregen ze bij Huize Beerkens met de paplepel ingegoten. “Mijn ouders komen uit Venlo, dus daar vierden we carnaval. Mijn tweelingbroer Marcel en ik werden in een kinderwagen gezet, onder de speaker, met kaasblokjes tussen de benen. Zaten we daar blij rond te kijken.”
Het echte Lampegatse carnaval leerde Rob vooral kennen toen hij later lid werd van C.V. De Hoveniers. “Frans Bongers maakte me wegwijs. Het gaat er niet om wie je bent, maar wie je kent, was zijn uitspraak en dat is nu ook mijn motto. Het gaat erom dat je het met z’n allen gezellig maakt.”
Gierend uit de klauwen
Tegenwoordig is Rob lid van C.V. D’Haone, Club 111, D’n Opkikker en betrokken bij tal van Lampegatse initiatieven, zoals het Liedjesfist.
Het idee van de Lampegatse Chef Kok ontstond spontaan: “Pion Steeg vroeg me te komen koken voor zijn blad E’ven Geduld. Het thema was carnaval. Ik kookte voor elf man in het Philips Stadion. Keigezellig natuurlijk, dat liep gierend uit de klauwen. Later kwamen de speciale koksmuts en -buis erbij. De Lampegatse Chef Kok was geboren.”
Boterblokjes snijden
In die hoedanigheid maakt Rob sinds 2017 persoonlijke recepturen voor Lampegatters: “Ik heb nu voor 140 mensen een recept bedacht”.
Als íemand dat kan, is het Rob. Al bijna veertig jaar staat hij in de keuken. “Ik was veertien toen ik begon bij De Karpendonkse Hoeve van meneer Van Eeghem. Hij was een van dé gastheren van Nederland. In het begin mocht ik sla wassen en boterblokjes snijden. Een harde, maar goede leerschool; ik heb daar nog steeds profijt van.”
Later stond hij bij meerdere restaurants in de keuken, onder meer in Duitsland, totdat hij bij cateraar Maison van den Boer terechtkwam. “Daar werk ik alweer dertig jaar met heel veel plezier. Je draait mee in de topcatering van de gastronomie. Ik heb het geluk dat ik met alle grote sterrenchefs mag werken”, glundert hij.
Wereld vol afwisseling
“Het mooiste wat bijna elk jaar terugkomt, is bijvoorbeeld TEFAF, de kunstbeurs in Maastricht. Alle grote kunstliefhebbers van over de hele wereld komen daar samen. Je werkt op het allerhoogste niveau voor mensen die alles gewend zijn.”
Dankzij zijn werk kwam Rob op veel mooie en bijzondere locaties: “In theaters, kastelen, museums, Circuit Zandvoort, bioscopen, prachtige schepen en de mooiste huizen … tja, waar niet eigenlijk?”
En dan was hij ook nog jarenlang het gezicht van de RTL Dinnershow: “Later samen met Rudolph van Veen, een goede vriend van mij. Heel gaaf om te doen”.
Krenten uit de pap
Een leuk, maar ook een hectisch leven. “Je weet nooit hoe laat je thuis bent. Soms slaap je een paar uurtjes en dan: hop, weer gaan. Dat begin je na dertig jaar te voelen. Tegenwoordig houd ik me vooral bezig met de voorbereidingen en leerlingen begeleiden. Daarnaast doe ik af en toe nog exclusieve en mooie partijen. Dat zijn volgens mij de krenten uit de pap.”
Zijn liefde voor koken zit nog altijd heel diep. “Gerechten bedenken, lekker op smaak koken en zien dat mensen blij zijn met wat je gemaakt hebt: dat is het mooiste wat er is. Volgens mij kan ik dit nog jaarlang doen.”
Tot slot: wat is het recept van het leven? “Positiviteit”, zegt Rob stellig. “Elke dag gaat de zon op en zijn er nieuwe kansen. Sta op, zet je schouders eronder en ga er weer voor. Als je wil, kun je alles maar je moet het wel zelf doen. Zo heb ik bereikt wat ik wilde bereiken. Ik heb met en voor vele bekende mensen gekookt. Dat is geweldig!”