Meer dan een halve eeuw popmuziek, met een hoofdrol voor Eindhovense muziekiconen als Armand, Ad van Meurs, Hans Sanders, Anneke Grönloh en Lenny Kuhr. Van de hand van schrijver en oud-journalist Sjoerd Punter (81) verschijnt deze week de verhalenbundel ‘De pianist met het pakje’, muziekverhalen opgetekend uit eerste hand, gelardeerd met smeuïge anekdotes. Donderdag 17 oktober vindt de boekpresentatie plaats in café ’t Rozenknopje.
Door Rob Weekers
De cover van het boek wordt gesierd door een foto van een nog jonge Herman Brood, als barkeeper aan het werk in café Spoorzicht in Assen. De prent is door Punter zelf geschoten. “Ik kwam daar wel eens over de vloer. Een café met een bepaalde reputatie”, zegt hij met gevoel voor understatement.
Een reputatie die Brood hooghield. Om zijn verslaving aan pakjes met pepmiddelen te bekostigen, ging hij op inbrekerspad. Tijdens een bezoek aan een adresje kon de pianist de verleiding niet weerstaan om een stukje te spelen op een vleugel die hij daar aantrof. De bewoonster van het huis hoorde het een verdieping hoger met verbijstering aan. Punter nam er als verslaggever van de Asser Courant kennis van via de hoofdinspecteur van de politie die nog in het ongewisse was over de hem onbekende, brutale inbreker. “Ik wist meteen: dit was het werk van Herman”, lacht Punter.
Liefde voor pop
In 1978 streek Sjoerd Punter neer in Eindhoven om daar tot 1996 als verslaggever te werken voor het Eindhovens Dagblad. “Met een sterke voorkeur voor popmuziek, dat ik daarover mocht schrijven, heb ik altijd als een voorrecht beschouwd.” Met Harry Muskee van Cuby and the Blizzards ontstond zelfs een bijzondere vriendschap. De markante Drenth, grondlegger van de Nederblues, woonde zelfs een tijd lang in het huis van Punter. “Een eigengereid persoon, moeilijk te peilen.”
Interesse tonen
Mijn methode? De Eindhovense schrijver valt even stil, haalt zijn schouders op. “Goed luisteren en interesse tonen. Vaak gingen die interviews vanzelf. Veel artiesten hadden natuurlijk al tig verslaggevers gesproken, en waren er meestal op uit om hun nieuwste album te promoten. Het beste werk tot nu toe, zo heette het dan met veel blabla. Dat nam ik maar voor kennisgeving aan. Uiteindelijk was het de kunst het gesprek een kant op te sturen die wél interessant was, dat lukte me meestal wel. O ja, en goed voorbereid zijn. Je moest natuurlijk wél weten waar je het over had.”
Hazes
Zijn voorkeur voor sommige artiesten steekt Punter niet onder stoelen of banken, maar weet wel altijd afstand te bewaren. Compassie had hij met André Hazes die hij in 1989 sprak voor een interview. “Het gesprek duurde zeven glazen bier. Hazes vertelde over een maagbloeding die hij kreeg vlak vóór een optreden. Eenmaal op het podium proefde hij het bloed nog in zijn mond. De smaak van gebakken lever, zo omschreef hij het.”
Een ontmoeting met Ramses Shaffy, die zich had bekeerd tot de Baghwanbeweging, wordt door Punter smakelijk verteld. De Eindhovense interviewer toonde een onverholen afkeer van de volgelingen van de Indiase goeroe die hij tegenkwam, wachtend op een ontmoeting met de zanger. Dat hij desondanks Shaffy aan de praat wist te krijgen is best knap, al is de weerslag van het gesprek niet gespeend van cynisme.
The Flying Spiderz
Eindhoven speelt een hoofdrol in het boek van Sjoerd Punter. Zo maakt hij gewag van de Eindhovense punkband The Flying Spiderz, die in 1977 heel even furore maakte. Punter schetst aan de hand van de memoires van frontman en zanger Guus Boers een treffend tijdsbeeld. Motorbendes die het podium beklommen, toeschouwers die injectiespuiten met urine vulden en de inhoud ervan naar de muzikanten spoten. Het was een weerslag van een grimmige tijd. Boers kwam ook nog eens in aanvaring met de Rocking Rebels, een beruchte Eindhovense jeugdbende onder aanvoering van de al even beruchte Rooie Frans. The Flying Spiderz hadden matig succes, maar konden toch maar mooi zeggen dat ze in het voorprogramma hebben gestaan van Iggy Pop en The Clash.
Genegenheid
Over Ad van Meurs, singer-songwriter met Eindhoven als uitvalsbasis, schrijft Punter vol genegenheid. Wil je het maken in de wereld van de popmuziek, trek dan vooral geen grote broek aan, luidde het devies van Van Meurs. “Het is heel eenvoudig: je moet gewoon zoveel mogelijk optreden. Als muzikant moet je meters maken, de schoorsteen moet roken.” Dat dit adagium uiteindelijk zou resulteren in een optreden op een festival in Dronten waar Van Meurs, inmiddels leidend aan lymfeklierkanker, met een infuus in zijn arm en met flinke koorts nog alles gaf, liet Punter niet liggen.
Een ander Eindhovens icoon dat in het boek aan bod komt, is Hans Sanders, voorman van de groep Bots. Deze behoorlijk links georiënteerde groep muzikanten waren met hun geëngageerde teksten in de jaren zeventig strijders tegen het grootkapitaal. Dat Sanders uiteindelijk ondernemer werd en een eigen zaak begon op het Wilhelminaplein vindt Punter best vermakelijk. “Golf spelen, in een dure auto rijden, de bankbiljetten van de baropbrengst keurig gladstrijken en in stapeltjes op de bar leggen. Je kan er veel van vinden, maar wat doet dat ertoe? Het levert in ieder geval een mooi verhaal op.”
Raar gevoel
Wie ook moeite had om te voldoen aan een zichzelf opgelegd imago is protestzanger Armand, Herman van Loenhout, in Eindhoven veelal aangesproken met Manus. De grootverbruiker van cannabis brak in 1965 door met ‘Ben ik te min’, door hem zelf overigens niet beschouwd als zijn beste werk. Het succes van het nummer stelde hem niettemin in staat een tweedehands Rolls Royce aan te schaffen. “Een opmerkelijke handelswijze van de ‘held van de arbeidersklasse’”, merkte Punter op. Armand pareerde gevat. “Inderdaad is dat belachelijk, maar ja, ik hou nu eenmaal van speelgoed. Toen ik die Rolls ging ophalen, had ik nog een brommer. Die heb ik achterin de kofferbak geladen.” Ook de donkere kant van de zanger passeert de revue als de zanger worstelt met een cocaïneverslaving en zelfs in dat spul is gaan dealen. Punter dist met genoegen de verhalen op waaruit blijkt dat Manus zijn draai uiteindelijk weer hervond. “Op een avond dacht ik: Ik moet ‘m weer eens bellen, tijd dat we elkaar weer eens spreken. Wat blijkt? Nog geen 24 uur later hoorde ik dat Armand was overleden. Noem het toeval of niet, maar ik kreeg er wel een raar gevoel van.”
Rijsttafel
Lenny Kuhr, de zangeres uit Stratum die in 1969 het Eurovisie Songfestival won met De Troubadour, ontbreekt evenmin in de muziekbundel. Net als Anneke Grönloh. Van haar kreeg Sjoerd Punter de meeste hartelijke ontvangst van allemaal. Zij had voor hem een zelfgemaakte rijsttafel bereid. De typiste van DAF brak in 1962 door met de hit Brandend Zand, scoorde daarmee een megasucces, en werd een wereldster in Singapore en Indonesië. ”Tijdens haar carrière verkocht ze meer dan 30 miljoen singels, geen enkele Nederlandse artiest komt daar ook maar in de buurt.”
Opvallend is dat de schrijver in zijn boek geen ruimte heeft gegund aan Peter Koelewijn, die met zijn Rockets toch een flink deel heeft bijgedragen aan de muziekgeschiedenis van Eindhoven. “Ik vind hem niet zo heel interessant”, biecht Punter op. “Had ook geen klik met hem.”
Dick Berlijn
Een buitenbeentje in de bundel is Dick Berlijn, voormalig commandant der Nederlandse strijdkrachten. Berlijn kwam als jonge jongen na veel omzwervingen -zijn vader was militair- terecht in Eindhoven, en speelde in de jaren zestig bas in een coverbandje uit Son: De Waives. “Toen ik pas veel later daarvan hoorde, zocht ik hem meteen op”, vertelt Punter. “Dat de viersterrengeneraal nog had gespeeld in de Wasscherij, een kraakpand aan de Boschdijk, was best grappig.”
Klaar
In zijn Woenselse woonkamer laat Sjoerd Punter er geen misverstand over bestaan. “Met dit boek sluit ik een periode af. Ik heb honderden concerten in binnen- en buitenland gerecenseerd. Bijna iedereen aan het werk gezien, dan is het ook wel een keer klaar.”
De schrijverspen hangt Sjoerd Punter overigens niet aan de wilgen. Na twee eerdere romans, heeft hij een nieuwe in voorbereiding. “Maar eerst de boekpresentatie, daar heb ik veel zin in.” Punter wijst naar een doos die op tafel staat. “Daar zouden de eerste exemplaren van De Pianist in moeten zitten, maar het bevat werk van een mij totaal onbekende schrijver. Waarschijnlijk zit die nu opgescheept met mijn boeken. Ik hoop dat-ie een beetje van popmuziek houdt.”
De boekpresentie van De Pianist met het pakje vindt donderdag 17 oktober plaats in ’t Rozenknopje, Hoogstraat 59. Aanvang: 20.00 uur; de entree is gratis. Muziek is er van Bart de Win en Arianne Knegt.