Bart van den Dijssel, van 1994 tot 2008 eigenaar van de Thunder Roadhouse. FOTO: Bert Jansen.
Bart van den Dijssel, van 1994 tot 2008 eigenaar van de Thunder Roadhouse. FOTO: Bert Jansen.

Tropenjaren met een grote grijns

Algemeen

Het Stratumseind gaat flink op de schop. Voor Groot Eindhoven reden om in het hart van deze beroemde stapstraat te duiken, samen met de ondernemers van toen en nu. Deze week met Bart van den Dijssel (59) van de oude Thunder Roadhouse.

EINDHOVEN - “Bij ons in het café gebeurde altijd wel iets geks. Het was een soort vrijplaats voor de mafste dingen. Met alle respect, maar we zaten daar eigenlijk met een zooitje idioten bij elkaar”, grinnikt Bart.

Motorblok

Tegenwoordig is hij eigenaar van het Blue Collar Hotel op Strijp-S. In de hotelbar staat nog altijd de biertap in de vorm van een motorblok: een herinnering aan zijn tijd in de Thunder Roadhouse.

Dit bikerscafé was trouwens niet de eerste kroeg van Bart op het Stratumseind. Bart van den Dijssel: “In 1986 opende ik Café-Bar(t), en bruin café waar nu de Miller Time is. Ik was pas 22, achteraf een beetje te jong. Na vier jaar had ik het wel gezien.”

Beste Café

Bart werkte daarna een paar jaar als internationaal chauffeur. “In 1994 kroop het toch waar het niet gaan kan. Ik liep tegen café ’t Endje aan en daar heb ik Thunder Roadhouse van gemaakt. Als fanatiek motorrijder leek me een bikerscafé wel een leuk concept; dat hadden we nog niet Eindhoven. Ik geloof dat dit wel aardig gelukt is.”

Niet voor niets riep de Veronica Gids deze kroeg twee jaar op een rij uit tot Beste Café van Nederland. “Die mensen van dat magazine kwamen eigenlijk één dagje langs om te kijken; ze zijn drie dagen gebleven. Het was een koppel, maar toen ze weggingen had de dame verkering met iemand anders. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde gehad”, lacht hij.

“We hadden een heel divers publiek. Natuurlijk veel bikers, maar ook muzikanten en hippies: vrijdenkende mensen, zeg maar. Tegelijkertijd kwamen er gerust mannen in pakken binnen. Eén of twee keer per week hadden we live muziek. En elk jaar hielden we de Chopperdag: daar kwamen duizenden mensen op af. Half Stratumseind stond vol met motoren en feestvierende bikers.” 

Er waren meer roemruchte feesten. “Ik vond het leuk om een Beachparty te houden, maar dan wel in december. Ik gooide het café vol zand, zette kinderbadjes op en maakte een cocktailbar. Mensen stonden in hun zwembroek aan de bar. Dat was natuurlijk een beetje koud, dus hing ik zonnebanken op. Dat noemde ik Banko del Sol. Zat je aan de bar, dan werd je ook nog lekker bruin.”

Sodom en Gomorra

Bikers die teveel gedronken hadden, konden boven blijven slapen. “Een soort Sodom en Gomorra”, grinnikt hij. “Soms lagen er wel twintig mensen. Hun motoren hadden we binnen gezet. De volgende ochtend kwam je nuchter naar beneden: hoe krijg ik in hemelsnaam die dingen weer naar buiten? Het was Tetris spelen met motors. Dat lukte op de een of andere manier dronken veel beter dan nuchter.”

Hij lacht: “Het is maar goed dat er nog geen mobiele telefoons bestonden om alles te filmen. Er kon gewoon veel meer. Nu is het allemaal overgereguleerd. Je had ook meer sociale controle onderling. Werd het te gek, dan riep een andere kastelein je ter verantwoording. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het nog steeds fijn op Stratumseind. Het blijft een belangrijke straat voor Eindhoven. Ik zou wel graag willen zien dat er doordeweeks meer leven komt. De helft is dan dicht en dat vind ik kwalijk.”

Deurtje verder

In februari 2008 kwam er een einde aan de Thunder Roadhouse. “Ik was van plan om het een jaartje of vier te doen, het zijn er veertien geworden. De koek was ook wel een beetje op. Er kwam een projectontwikkelaar en ik kreeg een offer you can’t refuse. Ik dacht: nou we gaan maar eens een deurtje verder kijken. Meteen een week na de carnaval gaven we een afscheidsfeestje van vier dagen.”

‘Ik heb zo ontzettend veel gelachen daar’

Nog altijd kijkt Bart met veel plezier terug op de tijd van Thunder Roadhouse. “Ik heb zo ontzettend veel gelachen daar, samen met mijn vrouw Siska en mijn rechterhand Monthy Wieldraaijer. Het waren voor ons alle drie tropenjaren, maar wel met een grote grijns op ons gezicht.”

Marjolein van Hoof

‘Half Stratumseind stond vol met motoren’