Afgelopen zondag was hij nog op NPO2 te zien tijdens de uitzending van de eucharistieviering in de Sint Joriskerk. En op Studio040 kon iedereen meegenieten van zijn optreden tijdens de laatste carnavalsmis. In een kerk vol Lampegatters zong hij ‘Draw me close to you’. Het maakte indruk, óók op diegenen die normaal niet in de kerk te vinden zijn. Hoog tijd voor een gesprek met priester René Wilmink (49).

Door Marjolein van Hoof

Priester Wilmink is nu ruim twaalf jaar pastoor van de Sint Jorisparochie. “En als het aan mij ligt, blijf ik nog heel lang hier. Eindhoven is mijn thuis.” Hoe anders was dat gevoel toen hij destijds gevraagd werd om hier aan de slag te gaan. “Ik stond er niet om te springen, dat mag je gerust weten. De eerste maanden vond ik afgrijselijk”, vertelt hij openhartig.

Wilmink was pastoor in Breugel toen hij voor Eindhoven gevraagd werd. “Ik zat daar pas anderhalf jaar en woonde daar prachtig. Ik weet nog goed dat ik verhuisde naar Breugel en dacht: dit is té mooi, dat kan nooit lang duren. Dat was dus ook zo”, grinnikt hij.

Heftig

Met zijn benoeming in Eindhoven stond Wilmink direct voor een lastige opdracht: de fusie van zeven parochies tot één. “Daar kwam de sluiting van een aantal kerken bij. Dat was heel heftig. Er was weerstand bij de mensen; begrijpelijk. Ik werd in juni 2011 benoemd en in januari 2012 had Eindhoven nog maar twee parochies. Dat ging in een sneltreinvaart en was heel ingrijpend. Er is geen pastoor die een kerk wil sluiten, liever andersom!”

Er moest veel gebeuren in korte tijd: “Nu werk ik zo’n zestig uur in de week - en dat is prima, ik heb geen hekel aan werken - maar toen was dat tachtig uur. Dat is niet goed. Ik ben priester en dan moet je tijd hebben om te bidden. Gaandeweg, toen het eenmaal liep, voelde ik me hier meer thuis”, vertelt hij vanuit de pastorie aan de Sint Jorislaan. Hier woont hij samen met Vic: “Een tweedehands rottweiler”, grapt hij.

Tukker

Wilmink groeide op in het Twentse dorpje Bornerbroek. “Ik ben en blijf een Tukker, maar dat mixt goed met Brabanders.”

Zijn jeugd bracht hij door op de boerderij van zijn ouders: “Samen met mijn oudere broer en zus. We trokken veel met elkaar op. Ik heb een goede jeugd gehad. Het buitenleven was heerlijk, er was nooit tijd voor verveling. Het was vanzelfsprekend om mee te werken op de boerderij en dat vond ik leuk. Ik had voeling met het boerenleven.”

Roeping

De boerderij overnemen was dan ook iets waar hij als jongen oren naar had. Toch kwam die roeping om priester te worden. “Ja, daar kun je weinig aan doen. Dat komt gewoon”, zegt hij nuchter.

“Ik weet het nog goed, ik was 13 jaar. Mijn moeder en ik stonden samen in de stal – ik denk dat we net de koeien hadden gemolken – toen ze me vroeg: Wat zou je willen doen als je het bedrijf niet overneemt? Direct zei ik, in één woord: Priester! Dat was voor mij even verrassend als voor haar. Het was bijna een existentiële ervaring. Het bleef daarna een hele tijd stil, tot mijn moeder zei: Daar mag je dan nog maar eens goed over nadenken. Heel wijs natuurlijk: als je 13 bent, ben je er nog lang niet. Nu ik bijna 50 ben, trouwens ook niet”, lacht hij.

Eenzaam

Het idee om priester te worden, liet hem niet los. “Ik zat op de mavo maar daarmee kun je geen Theologie studeren. Tussentijds maakte ik de overstap van mavo 3 naar gymnasium 2. Ik ging naar een andere school, dat was ingrijpend. De schooltijd daar was minder prettig, best eenzaam. Toch kijk ik er goed op terug; je leert er ook weer van.”

Zijn studie Theologie volgde hij in Den Bosch. “We woonden daar met ruim vijftig studenten in één huis. Dat kon wel eens schuren, maar dat is prima. Je leert functioneren binnen een groter geheel. Je bent tenslotte niet het middelpunt van de wereld.”

Jongste priester

In 1998 werd Wilmink, in de Bossche kathedraal, gewijd tot priester. Hij was pas 24 jaar en daarmee, op dat moment, de jongste priester van Nederland. Direct daarna kon hij aan de slag in de bedevaartplaats Handel.

“Ik weet nog goed dat de mensen daar zeiden: Zo groen en zo jong! Ik hoop niet dat ik ziek word en dat hij aan mijn bed komt. Ik kon me dat wel voorstellen: voor sommigen was ik net zo oud als hun kleinkinderen. Het maakte me niet verlegen of onzeker, het zorgde wel voor een bepaalde mate van voorzichtigheid. Daar ben ik een grote jongen geworden, zal ik maar zeggen.”

Mooie tijd

Na tien jaar nam hij afscheid als pastoor van Handel: “Een emotioneel moment. Na zo’n lange tijd heb je een connectie met de gemeenschap, ook met de mensen die niet in de kerk komen. Ik kende dat dorp, was er onderdeel van. Ik heb daar een hele mooie tijd gehad”.

Intussen gaf hij les op de priesteropleiding en ging studeren in Bonn (Duitsland). “Ik werkte daar aan een theologisch proefschrift, dat heb ik niet kunnen afronden. Het is mijn wens om dat nog eens af te maken.”

Familie

Iets wat niet mee zal vallen, gezien zijn drukke agenda. Zijn dagen zijn van ’s ochtends tot ’s avonds laat gevuld. “Alleen op maandag probeer ik een soort van vrije dag te pakken en dan ga ik dikwijls even terug naar Twente. Mijn vader is al een lange tijd overleden, mijn moeder leeft nog. Ik vind het belangrijk om mijn familie te zien, het voelt als vanouds. Of ze trots op me zijn? Tja, ik denk dat ze trots op me zijn zoals ik dat op hen ben.”

De drukke agenda heeft een keerzijde. “Als priester binnen een parochie moet je naar buiten treden en dat zou ik graag meer willen doen. We zijn geroepen om een zegen te brengen.”

Een goed voorbeeld daarvan is zijn actie tijdens coronatijd, toen mensen niet samen mochten komen in de kerk. Wilmink maakte met kerst een tournee langs de zes kerken van de Sint Jorisparochie om buiten de gelovigen te zegenen.

‘In Christus’ naam, zoek elkaar op’

“Met hele simpele dingen kunnen we veel goeds doen. Neem de carnavalsmis. Ik ben geen carnavalsmens, maar het brengt mensen wel samen. Er is honger naar samenhang, zeker in de afgelopen decennia waarin we zo individualistisch zijn. De carnavalsviering maakt dat duidelijk. Het stond met de benen buiten; dat zegt iets. Het bewustzijn dat we er niet alleen voor staan: dat was de strekking van mijn lied. Het is een gebed. Zeker voor mensen die zich vereenzaamd voelen: jullie worden niet vergeten. In Christus’ naam, zoek elkaar op. We hebben elkaar gewoon nodig.”