Na mijn auto op min twee geparkeerd te hebben, wilde ik afgelopen zaterdag met de lift naar de begane grond van de Heuvel in het centrum van onze stad.

Terwijl ik op het knopje van de lift drukte, gebeurde er niets. Het groene lampje dat eerst oplichtte als teken van registratie ging meteen weer uit. Een storing dacht ik, dus nam ik de trap. In de verte leek ik een soort alarm te horen en via luidsprekers werd mij bevolen het pand te verlaten. Een rare situatie, maar alarmerend vond ik het nog niet. Eenmaal op de begane grond echter werd het een beetje spookachtig. Winkeldeuren bleken gesloten te zijn. Het nog aanwezige winkelende publiek raadpleegde op weg naar de uitgang de telefoon en keek elkaar wat verdwaasd aan.

Zou het een oefening zijn? Een bevriende beveiliger vertelde me wat er aan de hand was. In een kleine ruimte hadden wat mensen staan blowen en de rook had het brandalarm geactiveerd. Gelukkig vals alarm, maar toch was had een ietwat beangstigende ervaring. Bizar natuurlijk ook, want het was geen gewone zaterdag, maar nine eleven, oftewel de dag waarop precies twintig jaar geleden de Twin Towers door een aanslag instortten en een kleine drieduizend mensen de dood vonden. In de documentaire die ik ‘s avonds op tv zag beleefde ook ik deze laffe aanslag opnieuw. Ondanks het feit dat ik wist wat er zou gebeuren zag ik met ontzetting de twee vliegtuigen in de wolkenkrabbers ontploffen en het ineenstorten van de beeldbepalende gebouwen. Sommige gebeurtenissen in je leven blijven op je netvlies gegrift.

Ook de coronapandemie die ons leven ontregelt en wereldwijd duizenden slachtoffers eist, is zo’n gebeurtenis. Vooral diegenen die zich niet willen laten vaccineren zullen lang de naweeën van deze catastrofe met zich meedragen. Voorlopig ziet het ernaar uit dat het ‘gewone leven’ van voor de pandemie zich langzaam weer naar voren dringt. Tenminste, wanneer je kunt bewijzen dat je over een zogenaamd coronatoegangsbewijs beschikt. Gelukkig heb ik dit en ik hoop dat het aantal ‘geprikten’ blijft stijgen.