PSV-AJAX

Wat een eer om voortaan ook te mogen schrijven voor het mooie Eindhoven, bekend van het Parktheater, Eindhoven Airport en natuurlijk voetbalclub PSV. Eindhoven is wat minder bekend van het Vondelpark, het Drielandenpunt en de Deltawerken. Maar ja, dat ligt ook allemaal niet in Eindhoven, dus dan is dat ook vrij logisch. Ik heb mooie herinneringen aan Eindhoven en ik wil jullie in mijn eerste column meenemen naar 28 oktober 1987, PSV tegen Ajax, de wedstrijd die was uitgesteld door burgemeester Borrie vanwege een meubelshow in de buurt.

Vol verwachting vertrek ik op die zaterdagmiddag samen met mijn broer richting de Lichtstad. Ruim op tijd, om de drukte voor te zijn en met het plan onze auto dichtbij te kunnen parkeren. En dat lukt, in een volksbuurt vlakbij het stadion. Het is ons al opgevallen dat het er nog erg rustig is. Niet veel later staan we al bij het stadion, waar werkelijk nog geen kip te zien is. Zou de wedstrijd later beginnen, vragen we ons hardop af. Het antwoord op die vraag wordt bevestigd als we bij de hoofdpoort staan waar een affiche ons meldt dat de wedstrijd inderdaad later begint. Om precies te zijn een dag.

Zelfspot is ons niet vreemd en we kunnen er eigenlijk wel om lachen. We zijn, door zo vroeg te gaan, de drukte toch maar mooi voor gebleven. Al snel worden we bevangen door de magie die het Philips Stadion op ons heeft. We hebben alle tijd en lopen nog een rondje om het stadion heen, waar we niet ver van de hoofdpoort vandaan tegen een poortje duwen. Tot onze verbazing gaat het gewoon open. We stappen naar binnen en komen via de hoofdtribune aan de rand van het speelveld terecht. We kunnen elkaars hartslagen haast horen, wetende dat we met iets ondeugends bezig zijn.

We kunnen, door het openen van nog enkele poortjes, zelfs zomaar plaatsnemen in de dug-out. Het stadion is leeg, in de hoeken zie je het autoverkeer en je hoort een trein vertrekken of aankomen. De spanning is te snijden. Het is surrealistisch te verbeelden dat we alleen met zijn tweeën zijn, op een plek waar normaal 35.000 mensen je kunnen zien. In onze verbeelding is dat ook zo, dat maakt het nog spannender.

We zweven en fantaseren, worden nog brutaler en voor we het in de gaten hebben, verrichten we op de middenstip de aftrap. Een soort van luchtgitaar spelen, maar dan in voetbal. Ik tik de bal ietsje naar voren en sprint naar de linkerflank. Mijn broer legt met zijn rechterbeen de bal richting de punt van de zestien meter, waar ik met uiterste precisie de bal voorleg naar mijn inmiddels bij de penaltystip verschenen broer die met het hoofd scoort. We vallen elkaar in de armen en zwaaien naar het publiek. En bootsen een vol stadion na.

Even later staan we weer buiten het stadion, nog steeds verbaasd. Maar vooral ook opgelucht. We nemen nog een pilsje in Eindhoven en rijden weer richting Raamsdonksveer. Als we op maandag in de sportkrant lezen dat er door de Eindhovense politie zo’n 22 supporters zijn opgepakt wegens wanordelijkheden rond, maar vooral in het stadion en dat enkelen een nachtje cel hebben gekregen, beseffen we pas echt dat we door het oog van de naald zijn gekropen.